Het parcours van de barok in de Périgord

Het parcours van de barok in de Périgord ©
Afficher les détails
Het Parcours van de barok in de Périgord

In 2017 wordt de twee honderd vijftigste verjaardag herdacht van het overlijden van Georg Philipp Telemann, Duits componist in 1681 in Maagdenburg geboren en overleden in Hamburg op 25 juni 1767. Alhoewel hij zijn werk uitsluitend in Duitsland heeft gecomponeerd, is Telemann zeker een van de meest europese muzikanten van de achttiende eeuw. Hij was goed bevriend met Bach en Händel (met wie hij in het Frans correspondeerde!). Telemann verbleef ook acht maanden in Parijs in 1737, waar hij o.a. de creatie van Castor en Pollux bijwoonde. Zoals Gilles Cantagrel het terecht vermeldde in de conferentie die hij gaf tijdens het festival (zie zijn fascinerende biografie: Georg Philipp Telemann, éditions Papillon), ontmoette hij dar hoogstwaarschijnlijk ook Rameau, alhoewel wij niet over een geschreven bewijs beschikken. Telemann wais net zoals Rameau vertrouwd met de verschillende muzikale stijlen van die tijd, alsook de Franse en Italiaanse muziek. Hij produceerde een grote hoeveelheid instrumentale werken en opera's, waarvan een meerderheid helaas verloren is gegaan. Er zijn echter voldoende werken teruggevonden die nog getuigen van de vruchtbaarheid van zijn genie.

Het is daarom vanzelfsprekend dat dit festival dit jaar in het teken staat van Telemann. Het idee ontstond in 2002 op initiatief van de Nederlandse dirigent en klavecinist Ton Koopman, die de Périgord als zijn tweede vaderland beschouwt. Het mobiliseert trouwens niet alleen vele lokale vrijwilligers, maar ook een aantal uit Nederland, België en Engeland. Deze mooie streek van Frankrijk trekt uiteraard ook veel toeristen en buitenlandse inwoners aan. Deze internationale sfeer is dus uitermate geschikt voor dit evenement met artiesten van over de hele wereld ter ere van deze europese componist, hoewel de nederlandse zangers en muzikanten het grootste deel uitmaken.

Van het openingsconcert rond Bach en Telemann onthouden we vooral de verbazingwekkende cantate van de kanarie geschreven door de meester van Hamburg. Aanvankelijk lijkt de dramatische sfeer niet helemaal in verhouding te staan tot het relatief bescheiden onderwerp; Ton Koopman benadrukt dit door op bepaalde belangrijke momenten van de aria kleine kreten de lucht in te sturen. Ook onthouden we de keizerlijke aanwezigheid van het klavecimbel dat vlekkeloos haar ritme oplegt aan de andere muzikanten et uit zich vooral in de chaconne van Koning Arthur. De wiegende bewegingen vormen als het ware een choreografie en brengen een grote frisheid aan dit bekende stuk van Purcell. Ook bieden de verschillende bewegingen van de Burleske de Don Quichote een mooi expressief bereik en benadrukken ze op die manier de verschillende episodes. Het Concerto in mi klein van Telemann sluit de avond af met de rijke klanken van het Amsterdam Baroque Orchestra, versierd door de aanvallen van de fluiten die briljant reageren: het applaus van de toeschouwers wordt beloond met de herhaling van de laatste beweging.

De dag nadien en tevens de eerste volledige dag van het festival nodigt de kijkers uit tot geestelijke en aardse genoegens. Rond de Abdij Saint-Cybard des Cercles bieden de lokale producenten hun specialiteiten aan om te proeven, aangezien de concerten verspreid zijn over de hele dag. Het lunchconcert wordt toevertrouwd aan het Collegium Musicum Den Haag en biedt een parallel tussen Telemann en Vivaldi. We waren vooral onder de indruk van de nauwkeurigheid van de uitwisselingen tussen de blaasinstrumenten in het Concerto voor 4 van Telemann en de fagot bespeeld door Tomasz Wesolowski in de sonate TWV 41:f1, ontroerend beantwoord door de cello van Rebecca Rosen. In het largo van het Concerto in re groot van Vivaldi krijgen we een briljante demonstratie van de violiste Sara DeCorso. In de Sonate voor trio in la klein van Telemann, gevolgd door een warm applaus, stelt dit ensemble perfect uitgevoerde uitwisselingen ten toon die een onbeschrijfelijke emotie aan de affettuoso scheppen (= met effect - en niet aanhankelijk!), voorafgaand aan de laatste allegro. De briljante interpretatie van La Pastorella van Vivald sluit dit aperitief concert af. Na een welverdiend applaus volgen nog enkele encores.

Na de middag volgt een educatief moment, namelijk met conferentie gegeven door Gilles Cantagrel over Telemann. Het gaat er levendig aan toe, en het wemelt van de anekdotes en vergelijkingen: ondanks de zware hitte van de zon na de regen van de vorige dag luisterde het publiek met veel aandacht en aarzelde niet om vragen te stellen of opmerkingen te maken dewelke door de conferencier welwillend en met een vleugje humor werden onthaald. De uitvoering die volgt is geen concert in de strikte zin van het woord aangezien hierin een choreografie werd verwerkt. De barokke danser Hubert Hazebroucq biedt ons zijn creatie uit De fluit van de Harlekijn van Telemann aan, een reeks gedanste en gemimeerde scènes : Twaalf fantasieën voor fluit. Op deze stukken beïnvloed door de Franse stijl beeldt de danser de twaalf maanden van het jaar uit, met behulp van enkele accessoires en verschillende kostuums. Het resultaat is een lust voor het oog (een parodie op een Venetiaans carnaval voor februari) begeleid door grappige toetsen (sierlijk herderinnetje in april of jonge vrouw in mei). December vindt plaats onder het masker van een oude vrouw die een baby in doeken van bont wikkelt (Kerstmis? Nieuwjaar?) en herneemt de rode vacht van de maand januari : de cirkel is rond. We noteren ook de prestaties van de jonge Julien Martin, die deze opeenvolging van stukken vol expressie solo brengt op blokfluit.

Het avondconcert brengt het ambitieuze Van Venetië naar Londen, een reis door het muzikale Europa muziek van de XVII en XVIII eeuw . Jammer genoeg is het Parijse verblijf wat teleurstellend; Musica Poetica brengt een ietwat rommelige en gemiddelde uitvoering van de grote chaconne uit Phaeton van Lully. De Duitse episode is helaas nauwelijks beter en de Sinfonia Spirituosa van Telemann lijkt stroperig net zoals slechte romantiek. Maar het belangrijkste en mooiste gedeelte van het concert ligt in de mooie vertolking door de nederlandse contretenor Maarten Engeltjes. Wij vinden hem hier met plezier terug, na zijn optreden enkele jaren geleden tijdens het Festival van Froville (Meurthe-et-Moselle). Zijn stem is ondertussen toegenoemen aan zekerheid, projectie en omvang, het timbre is bijzonder dicht en vlezig. Het Scherza infida van Georg Friedrich Händel neemt ons mee met zijn beheerste emotie en bereikt zijn hoogtepunt in de briljante ornamenten van de finale. De dictie is perfect uitgevoerd, zijn hoge noten zijn heel vloeiend en natuurlijk. Deze interpretatie behoort tot een van de beste ooit gehoord tijdens een concert of opname - en deze laatsten zijn er in grote aantallen. Ook het vaak uitgevoerde Venti, turbini is gekenmerkt door een duidelijke dictie ondanks de vele ornameneten en bravourestijl en wordt beloond door een vloedgolf van applaus. In deze twee arias is de expressiviteit van de fagotspeler Kim Stockx niet ongemerkt gebleven. Het meesterlijke Nisi Dominus van Vivaldi betovert onze oren en bevestigt de precieze dictie en vlezig register. Na herhaaldelijk applaus volgt de apotheose van deze mooie dag : Ombra mai fu.

De volgende dag illustreert het oorspronkelijke concept van dit festival, met concerten gebracht door slechts één ensemble (of muzikant), die elkaar op regelmatige tijdstippen gedurende de dag herhalen om de bezoeker de gelegenheid te geven tot het volgen van alle concerten. Onze tour begint met een luitconcert in het prachtige kasteel van Clauzuroux, in de rustieke stijl van het einde van de zeventiende eeuw. Joachim Held doet er zijn dubbel gesnaarde luit klinken met veel expressiviteit (d.w.z. 22 snaren in totaal). Het concert begint met een werk van Gaultier, dienstknecht van Marie de Medici in 1600-1631, gevolgd door een anoniem werk van Weiss om te eindigen met de Suite in re klein. Na een welverdiend applaus, brengt hij nog de Fantasie in ut klein van Weiss.

Na een snelle wandeling, bevinden we ons in de Eglise des Fontaines, een oude priorij (10de eeuw) die door de eeuwen heen verschillende renovaties heeft ondergaan, voor een programma van Madrigali d'Amore a capella gezongen door het zweedse ensemble Sankt Eriksolisterna, bestaande uit een sopraan, een alt, een tenor en een bas, heel prachtig in evenwicht en waar de geringste onvolmaaktheid zonder instrumentale begeleiding meteen kan worden opgemerkt. We genoten van de kristalheldere klanken van de sopraan, androgene weerspiegelingen van de alt, het ronde timbre van de tenor en bovenal van de fluweelachtige lage noten van de bas Lars Johansson Brissman. Als encore brengt het kwartet Ush ! uit de Fairy Queen van Purcell, waar de a cappella uitvoering een verrassende frisheid brengt.

Na een kleine zoektocht, komen we (te laat) aan in de kerk Saint - Martin van Argentinië - de Rochebeaucourt: het concert van La Gazette muzicale is al begonnen! Geen nood, vanuit de deuropening ontsnappen reeds de ritmische klanken van het Fandango van Boccherini, waarin de castagnetten de essentiële hispanische toets bezorgen. Een totaal andere sfeer in de Romaanse kerk van Saint-Pardoux, Mareul, waar we Gerhard George aan het orgel mogen bewonderen. Het programma vangt aan met de virtuoze variaties Ricercar dei duodecimo tono van Antegnati en eindigt op het Andante RV 616 van Mozart. We ontdekken ook een verrassende Il Cucu van Kerll, dat ons van het begint tot het einde blijft verbazen. De middag eindigt net zo briljant met Arco Sonoro in de St. Bartholomeuskerk van de kapel Montabourlet. De vier muzikanten (viool, hobo, cello en klavecimbel) drukken elk de nodige energie uit en lijken elkaar te beconcurreren met hun instrument. De Sonate voor trio in f groot van Hasse is een ware traktatie waarvan we elke noot savoureren, en waarin de hobo de dynamisme rol speelt. Edoardo Valorz, klavecinist, legt een grote expressiviteit aan de dag met de solo in Ground in do klein van Purcell. Het programma wordt afgesloten met de Sonate in trio in sol klein van Georg Friedrich Händel.

De pittoreske architectuur van de versterkte kerk van Saint-Astier met mooi zicht op de vallei huist het slotconcert, dat een indrukwekkend aantal instrumentalisten en zangers van het Amsterdam Baroque Orchestra en het Amsterdam Baroque koor samenbrengt. Helaas is de akoestiek teleurstellend. Aangezien de muzikanten geplaatst zijn in het middenschip, krijgen we een verward en galmend geluid en komt de Donnerode , TWV 6:3 niet tot zijn recht. Gelukkig is dat wel het geval tijdens de solo’s van de bassen en zorgt de dynamiek van de leiding door Ton Koopman ervoor deze rampzalige akoestiek te overwinnen. Na de pauze hebben de artiesten het middenschip ingeruild voor de zijbeuk van de kerk en genieten we ten volle van de cantate BWV 80 Eine feste Burg ist unser Gott. Ondanks de locatie opzij, zijn de verschillende stemmen van het koor goed hoorbaar, alsook de solisten. De goed geventileerde en lichte bas van Andreas Wolf is bewonderenswaardig. De sopraan Cornelia Samuels brengt ons prachtige en heldere hoge noten, terwijl Maarten Engeltjes veel minder goed presteert in dit programma (in minder goede vorm?) dan tijdens zijn prachtig optreden van twee dagen geleden.

Deze ondankbare omstandigheden achterwege latend, sluit dit concert het einde van deze driedaagse af, rijk aan verscheidene muzikale evenementen van goede kwaliteit en hebben de festivalgangers in dit stukje van de Périgord een mooie hulde kunnen brengen aan het genie van Telemann. Lang leve dit Festival, dat een groot internationaal barokpubliek aantrekt in deze mooie regio in het zuidwesten van Frankrijk.



Publié le 13 sept. 2017 par Bruno Maury, vertaling in het Nederlands : Marina Somers