Erismena - Cavalli

Erismena - Cavalli ©
Afficher les détails
De mooie gevangene en haar geliefden

Naar aanleiding van de legendarische productie van Elena, die in 2013 uitgevoerd werd in Aix-en-Provence, en die vervolgens triomfeerde in een aantal Franse en Europese zalen, kon het grote publiek het soms verfijnde en andermaal burleske universum van Francesco Cavalli ontdekken. Het Festival van Aix heeft het dit jaar weer voor elkaar gekregen om een bekender werk (tenminste voor de liefhebbers) van dezelfde componist, Erismena (zie ook kroniek vertoning in Aix op onze website) voor te schotelen. En zoals men graag een supercast behoudt, valt de eer weer aan Cappella Mediterranea onder leiding van Leonardo García Alarcón. De Argentijnse dirigent en zijn orkest kunnen ondertussen bogen op een grote ervaring in dit repertoire, aangezien ze vorig jaar in de Opéra Garnier met Eliogabalo uitpakten en eerder dit jaar een verleidelijke Giasone in Genève neerzetten (zie onze kroniek : Giasone) ; deze productie wordt trouwens verwacht in maart in Versailles.

Het libretto van Erismena van Aurelio Aureli bevat meerdere bekende familiale intriges eigen aan de opera's van Cavalli : twee paren waarvan de verhalen in elkaar verstrengeld zijn (Erismena en Idraspe, Aldimira en Orimeno), een kindermeisje (Alcesta), vol van populair gezond verstand... en wellustige verlangens! De travestietenrollen komen vaak voor in het oeuvre van Cavalli maar worden hier herleid tot enkel die van Erismena, onder het kostuum van een Armeense strijder die gewond werd door Argippo, dienaar van de Prins aan het hof van de koning van de Meden, Erimante. Onder deze valse verschijning komt Erismena haar geliefde Idraspe terugvorderen en probeert de liefde van Aldimira te winnen. Deze wending levert de woede op van Erimante die droomt om met Aldimira te kunnen trouwen, en de wanhoop van haar vrijers Orimeno en Idraspe (naar Medea gekomen onder de valse de identiteit van Erineo). Erismena ontsnapt aan een mislukte poging tot vergiftiging, en iedereen vlucht uit angst voor de uitbarsting van Erimante. Denkende dat zijn meester Idraspe dood is, openbaart Clerio diens ware identiteit, wat voor een nieuwe wending zorgt : Alcesta vertelt aan Aldimira dat ze een prinses is die ontvoerd werd en aangeboden aan de koning der Meden, en dat Idraspe haar broer is! Erimante heeft ondertussen Erismena en Idraspe gevangen genomen en hen veroordeeld tot het doden van elkaar. Tijdens het gevecht ontdekt Erismena het harnas van haar voormalige minnaar en onthult hem haar ware identiteit. Na deze onthulling wordt Erimante rustier en merkt dat deze vrouw het medaillon draagt dat hij ooit geschonken heeft aan zijn jeugdliefde Arminda : Erismena is eigenlijk zijn dochter ! De droom van de ridder om ooit de kroon te dragen kan nu misschien bewaarheid worden omdat Erismena zijn erfgename is. Niets staat de protagonisten nog in de weg om te trouwen met hun geliefden !

De enscenering van Jean Bellorini heeft als uitgangspunt een grote vierkanten metalen geperforeerde en opgehangen plaat, die kan stijgen en draaien tot deze verticaal staat voor de zangers en suggereert de verandering van omgeving en decor. Aan de achterkant van de scène bevinden zich twee hutten die bereikbaar zijn met een ladder en waar de zangers meermaals gebruik van maken om te zingen of om te verdwijnen van de scène. Het plateau dat zich op halve hoogte bevindt, wordt gebruikt door de verschillende protagonisten, solo en in samenzang, zoals bij voorbeeld tijdens de vergiftiging in Acte II. Bij de opening van de voorstelling snijdt Erismena haar haren af en gaat op een stoel zitten met de rug naar het publiek, denkend aan de droom van de koning en benadrukt zo het dramatische karakter van deze scène.

Nochtans wordt de kijker deze enscenering snel moe : de veelvuldige bewegingen van het plateau werken af en toe storend voor de aandacht van de kijker, de intense helderheid staat te veel in contrast met een sombere scène, waar de zangers zich voortbewegen in opzichtige en schreeuwerige kostuums, het werk van Macha Makeïeff. Deze donker getinte sfeer van intellectualisme doet echter afbreuk aan het typische Venetiaanse entertainment die er voornamelijk in bestaat het publiek te vermaken ! De enkele komische aspecten, zoals de lampen die af en toe exploderen op het einde van de voorstelling, doen het publiek nauwelijks lachen. Wij hadden graag wat meer hilariteit gezien zoals in de enscenering van Elena, door Jean-Yves Ruf, of beter nog in de barokke burlesque revisited door Marianne Clément in La Calisto in Straatsburg een paar maanden geleden (zie onze kroniek : La Calisto).

In de muziek van Cavalli zijn Leonardo García Alarcón en Capella Mediterranea heer en meester. De snaarinstrumenten leveren heel nauwkeurig werk en elke beginnoot wordt gegeven door de maestro zelf, die zeer attent is voor de verschillende nuances. Het mooie timbre van de cornetto’s verrijkt het geheel en is in perfect evenwicht met de andere instrumenten. Zij brengen ook de nodige frisheid zoals bij voorbeeld ter ondersteuning van de slaginstrumenten bij de aankondiging door Argippo van de overwinning der Meden, of net voor Erimante de scène opkomt. Vermeldenswaardig zijn eveneens de viool die vanuit de zaal Idraspe’s aria begeleidt, net voor het einde van de derde acte en de prachtige gitaarsolo die de komst van Orimeno inleidt. De opmerkelijk inspirerende en bijna geestige leiding van de derde acte probeert als het ware de muziek te doordringen van de komische wending die ontbreekt in de enscenering.

Wat de solistes betreft, bevestigt Francesca Aspromonte grotendeels haar prestatie van Aix. Haar koperkleurig timbre doordrongen van een lichte frisheid is de perfecte vereiste om de rol van Erismena neer te zetten. Ze belichaamt haar rol met de nodige vindingrijkheid als mannelijke travestiet. De aanvallen zijn duidelijk en overtuigend, de hoge noten heel helder. Het prachtige liefdesduet met Aldimira (Occhi belli) is bijzonder succesvol gebracht. In de laatstgenoemde rol levert Susanna Hurrell eveneens een briljante prestatie. De Britse sopraan, omringd door haar vrijers of vol emotie voor haar zogezegde Armeense soldaat, verwent het publiek met haar parelmoeren timbre en charmante hoge noten. Niet enkel met haar stem kan ze ons bekoren, maar eveneens met haar glansrijk en ongebreideld optreden, met name door de veelvuldige kleine dansjes en de subtiel en verleidelijke omgang met haar vrijers. Dankzij haar voelen we ons echt in de wereld van de Venitiaanse opera !

In een lager mezzo-register getuigt Benedetta Mazzucato (Flerida) van een goed afgerond medium en brengt een charmante aria bij het begin van de derde acte. Wij betreuren echter de weinig nauwkeurige articulatie van haar eerste aria’s, waardoor ze jammer genoeg - verrassend - moeilijk te verstaanbaar is in haar moedertaal. Ze kan echter overtuigen door haar theatrale expressiviteit.

De mannelijke distributie telt niet minder dan drie countertenors. De Italiaanse Carlo Vistoli, alom bekend in de Franse barokscènes, vooral die in Versailles, hoeven we niet meer voor te stellen. Hij vertolkt hier op indrukwekkende wijze de rol van Idraspe/Erineo. Eens te meer vervult hij met zijn rijk medium al onze verwachtingen : zijn stem lijkt nog aan intensiteit gewonnen te hebben, vooral bij het langer aanhouden van finale hoge noten. Het zingen in het halfdonker (verlichting door slechts enkele lampen) in de tweede acte gaat hem heel goed af (Uscite !). Het brengt een magisch effect, evenals zijn laatste aria begeleid door de viool vanuit de zaal. De jonge Poolse countertenor Jakub Józef Orliński (Orimeno) beschikt weliswaar over een lichter timbre met luchtige hoge noten, maar zet eveneens een prestatie van formaat neer, vooral in de mooie aria Amor ti giuro (begeleid door de cornetto’s). Hij getuigt ook van een uitmuntende lichamelijke expressiviteit. De Amerikaanse Tai Oney vervult met glans zijn rol van Clerio Moro, de dienaar van Idraspe/Erineo en brengt de nodige speelsheid aan, zoals in het duet met Alcesta aan het einde van de tweede acte. De stem is goed gecentreerd op het medium. Het ontbreken van de nodige projectie versterkt echter wel zijn onmiskenbaar komisch talent, ondersteund door expressieve gebaren.

Laten we vooral ook de fantastische, komische interpretatie van de Amerikaanse tenor Stuart Jackson niet vergeten, die uitmuntend en zonder enig complex de rol van het kindermeisje Alcesta neerzet. Zijn omvangrijke projectie alsook zijn genereuse lichaamsbouw zetten de burleske kant extra in de verf. Hij aarzelt niet om in het felroze, iets te smalle mantelpakje (tevergeefs) Clerio te verleiden. De diepe stem van de Russische bariton Alexandr Miminoshvili benadrukt de nodige waardigheid en vrijgevigheid eigen aan het personage van koning Erimante. Zijn korte interventies worden zeer overtuigend en energiek gebracht, zowel op vocaal als dramaturgisch vlak. Hij wordt in deze rol bijgestaan door twee dienaars, Diarte en Argippo. De rol van Diarte wordt vertolkt door de Amerikaanse tenor Patrick Kilbride. De korte passages komen goed tot hun recht dankzij zijn rond medium en expressieve mimiek. De iets omvangrijkere rol van Argippo wordt gebracht door de Italiaanse bariton Andrea Vincenzo Bonsignore. Zijn uitgebreid register, van royale bas tot hoge ronde tonen, kan hij tentoonspreiden om zijn rol te vertolken en tussen te komen in de meer gespannen momenten of tijdens het bespotten van zijn meester Orimeno bij het ontdekken van diens ongeluk.

Met het oog op de muzikale kwaliteit en rekening houdend met de het tijdrovend gehalte om dergelijke productie tot stand en tot een goed einde te laten komen, kunnen we enkel nog hopen op een spoedige video-opname zodat een ruimer publiek kan genieten van deze prachtige productie !



Publié le 20 déc. 2017 par Publicatie op 12 december 2017 door Bruno Maury. Vertaling : Marina Somers