Odysseus - Opera Minora

Odysseus - Opera Minora ©
Afficher les détails
In de voetsporen van Odysseus

We zijn al tientallen jaren op de hoogte van het bestaan van de station-roman, een barokgenre afkomstig uit Nederland, die verhaalt over lange afstandsreizen die zich afspelen tijdens haar gouden eeuw (17e eeuw) gekenmerkt door de uitbreiding van de maritieme handel. Deze openheid naar de wereld bracht ook tolerantie en respect voor anderen: nadat Venetië gedwongen concessies moest doen in het licht van zijn economische achteruitgang, nam de jonge republiek de fakkel over en bracht tolerantie in Europa. Na de onafhankelijkheid aan het einde van een lang conflict met het katholieke Spanje, wordt deze jonge natie echter geconfronteerd met oorlogen van de koninkrijken van Engeland en Frankrijk. Heldhaftig weerstaat ze de troepen van Louis XIV en schaart zich uiteindelijk aan de zijde van het protestante Engeland, maar behoudt haar politieke en economische onafhankelijkheid. Tot op de dag van vandaag getuigt een bezoek aan de Nederlandse musea (met inbegrip van het zeer informatief Museum van de stad Amsterdam) nog van de afstand en het kritische oog dat deze mensen op de donkere aspecten van deze periode hadden, met in het bijzonder de rol van de slavernij in de ontwikkeling van de maritieme handel en de welvaart van de stad in de zeventiende eeuw.

Vanuit het oogpunt van het antiek werk Odysseus, vertelt deze versie ons het avontuur van hedendaagse immigranten, die hun land ontvluchten op zoek naar een nieuwe wereld en van de verschillende moeilijkheden waarin ze verzeild geraken tijdens deze lange reis. De verschillende stations, die dienst doen als transit, zijn een vereiste stap in het moderne reizen. De beslissing om een dergelijke opera (gebouwd rond Penelope La Casta van Alessandro Scarlatti) te doen afspelen in een treinstation, sluit aan bij de barokke traditie om, bij gebrek aan theaters, voorstellingen op te voeren in tijdelijke locaties. Zo vonden de voorstellingen vaak plaats in tijdelijke constructies, en trokken ze tijdens de feesten grote massa’s kijklustigen aan (alsook in Versailles - de Opéra Royal dateert slechts van 1770).

Het jonge Nederlandse ensemble Opera Minora heeft dus geopteerd de productie te laten plaatsvinden in verschillende Nederlandse spoorwegstations, de NS: Rotterdam, Delft en Utrecht. De show / reis begint in Utrecht Centraal waar we met het hele gezelschap de trein nemen naar het kleine station Utrecht Vaartsche Rijn. Op het perrron vertolkt het jonge lokale koor Projectkoor Nomaden Soave sia il vento uit Così fan tutte van Mozart, een zeer puike prestatie, ondanks de ondankbare akoestiek en de verschillende onderbrekingen door de passages van treinen en de aankondigingen. Vervolgens zingt het gezelschap Monteverdi’s alombekende chaconne Zefiro torno. Daarna nemen we de trein naar Utrecht.

Terug in het centraal station, trekt een nieuwe Soave sia il vento de aandacht van een kleine groep verraste reizigers: een muzikaal station! Vervolgens trekt de groep zich terug naar de voet van de trap die leidt naar het restaurant Bistrot Central waar je de rest van de vertoning krijgt voorgeschoteld: in een rustigere omgeving bevinden zich een klavecimbel, omgeven door twee violen en een cello. Na de opening van Penelope La Casta, begint de actie pas echt: Penelope verschijnt bovenaan de trap en spreekt de kijkers aan: zal ze ooit haar Odysseus terugzien (Ulisse dove sei ?) ? De koperachtige, expressieve en melancholische stem van sopraan Marike Verbeek ontroert ons gedurende de hele vertoning (met name in de Amor che mi tormento).

Na deze prelude klimt het gezelschap gevolgd door het publiek (en de klavecimbel!) de trap op om zich te vestigen in de zaal van Bistrot Central. Terwijl de klanten dineren, geeft Sebastian de Leeuw een korte uitleg aan de toeschouwers en daarna wordt weer plaats gemaakt voor muziek en zang. Hier is Odysseus, incognito, vergezeld van de trouwe Gildo. De tenor Carlos Monteiro is met zijn vocale effecten vast beter geschikt om belcanto van de negentiende eeuw te brengen dan de muziek van Scarlatti. Toch kan hij dankzij zijn warm timbre en goede expressiviteit gestalte geven aan zijn wanhoop. Rond Penelope bevindt zich haar dochter Elvida en Orimante, een vriend van Odysseus.

De jonge sopraan Wendy Robol toont ons vanaf de eerste noot een kostbare parelmoeren timbre et verwent ons met mooie ornamenten, terwijl Joost van Velzen de rol van Orimante vertolkt met de serene toon van een baroktenor. Zijn ernstig timbre brengt zowel de zachtheid en autoriteit. Zijn medium is vlezig en hij beschikt over een effectieve lichaamstaal. Tot slot is er de bariton Nathan Tax die een gescheurde Gildo brengt, de boodschapper die aarzelt om de terugkeer van Odysseus aan te kondigen aan zijn familieleden die hem dood waanden. De projectie is royaal, het stabiele timbre steunt op een nauwkeurige dictie; de expressiviteit van de stem is op de juiste manier ondersteund door lichamelijke- en gezichtsexpressie.

Het orkest, weliswaar in een gereduceerd formaat, brengt het verhaal met kracht, dankzij de zachte tonen van de klavecimbel maar eveneens door de prachtige akkoorden van diens bespeler, Sebastian de Leeuw, de duidelijke aanvallen van de twee violisten en het verhalende gezang van de cello. De jonge klavecinist verlaat ook bij gelegenheid zijn instrument om het koor te leiden en laat de muzikale begeleiding over aan zijn collega’s: een voorstelling die zijn beide kwaliteiten op een briljante wijze tot uiting laten komen, maar eveneens een sfeer van ontspanning brengt, een breuk in de conventionele wijze van een voorstelling.

Met dit in gedachten, en na het quintet Addio! (eveneens uit Cosi)) en de herhaling van Soave sia il vento, komen de zangers alle toeschouwers individueel begroeten met een handdruk. Dit benadrukt het samenhorigheidsgevoel tussen de mensen die elkaar af en toe tegenkwamen en is volledig in lijn met de emoties tijdens de voorstelling : het station als ontmoetingsplek ?



Publié le 09 févr. 2018 par Bruno Maury. Vertaling : Marina Somers